Deze week werden we op mijn werk getrakteerd op gebak. Een collega was deze week 25 jaar in dienst. Poeh, dacht ik. Dat is lang. Toen ik even terugrekende hoelang ikzelf al in vaste loondienst ben, kwam ik tot de conclusie dat ik ook deze maand mijn 25 jarig jubileum kan vieren. Nu ben ik in die 25 jaar één keer van werkgever veranderd dus ben ik niet op het jubileumlijstje terecht gekomen. Gelukkig niet. Ik sta niet zo graag "in the picture".
Met mijn eerste betaalde baan starte ik denk ik zo rond mijn achtste. Samen met mijn broer en zus brachten we reclamefolders rond. Ik verdiende hiermee twee kwartjes. Deze twee kwartjes gingen op de maandag mee naar school. Elke maandag kwam er een meneer van de bank bij ons op school. Je kon dan een zegeltje (met een eekhoorn erop) kopen. Deze werd dan in een zegelboekje geplakt. Bij een vol zegelboekje werd het gespaarde bedrag op de bankrekening gezet. Wat een tijd! Dit was in de zeventiger jaren. Er was tijd beschikbaar op school om ons te laten en te leren sparen. Het bankpersoneel had de tijd om scholen langs te gaan. Ik kan me nog herinneren dat de man op de fiets kwam. In ons dorp was geen bank, dus kostte het de beste man vast veel tijd om al die scholen langs te gaan, op de fiets. Wat ben ik toch in een heerlijke relaxte tijd opgegroeid. Nu hoef je op een basisschool hier niet mee aan te komen. En de banken zitten helemaal niet te wachten op sparende kinderen. Mijn kinderen zij ooit wel eens weggesnauwd bij een bank omdat ze niet op een juist moment hun spaarpotjes wilden legen. Van deze bank hebben we toen afscheid genomen.
Ik kan me nog de spaarweek van vroeger herinneren. In de herfstvakantie kon je je spaarpot naar de bank brengen. Het spaargeld werd geteld. Daarna ontving je een compliment en mocht je een cadeau uitzoeken. Ik kan me nog het best de bouwplaten van een molen en een boerderij herinneren.
Na het folderwijkje volgden aaneengesloten allerlei andere baantjes. Het meeste geld werd trouw opgespaard. Ik was niet veel nodig. Ik had geen mobiele telefoon. Ik dronk niet. Ik rookte niet. De fiets bracht me overal waar ik naar toe moest.
Mijn ouders hadden een eigen bedrijf. Het levensmotto van mijn ouders (en velen van hun generatie) was 'wie niet werkt zal niet eten'. Wij kinderen hielpen mee in het bedrijf. Dat was gewoon zo. En als je je klusjes eens vertikte uit te voeren, dan kwam het wel eens voor dat er die avond bij het eten op jouw vaste aan tafel plek geen bordje stond. Dan was de boodschap wel duidelijk. Met weinig woorden werd dat duidelijk gemaakt. Wanneer mijn moeder zag dat dat de boodschap begrepen was, zette ze een bordje bij.
(Ter geruststelling: nog nooit ben ik met een lege maag naar bed gegaan)
Ik vind dat best een goede boodschap! En ook heel consequent en duidelijk doorgevoerd door je ouders. Volgens mij zou je nu zo de kinderbescherming op de stoep krijgen bij wijze van spreken.
BeantwoordenVerwijderenHuisvlijt
Wat een leuk verhaal. Hier ook herinneringen aan de spaarweek. En dat spaarboekje dan, waar het geld wat je kwam brengen in opgeschreven werd! Ik heb er nog een paar bewaard. Pure nostalgie. En inderdaad: toen was daar kennelijk tijd voor. Nu is de bank een soort veredeld apparaat. Er komt meestal geen mens aan te pas. En wil je iemand spreken, dan moet je daarvoor een afspraak maken...
BeantwoordenVerwijderenIk kom zelf ook uit een ondernemersgezin. En vanaf m'n 10e jaar draaide ik gewoon mee. Inpakken, schoonmaken, op de markt staan. Elke week kreeg ik 10 gulden. Dat werd trouw opgespaard. Geld zomaar uitgeven deed je niet. Het was al een uitspatting als ik op school in de pauze een koek kocht.
Zwijmel ;-)
Teunie
Huisvlijt: ik denk toch niet dat er veel veranderd is bij ondernemersgezinnen. Veel kinderen werken, ik denk vrijwillig, mee. Als je wordt beloond met een bedankje, geld en elke dag een lekker bord eten. Ik kijk er met goed gevoel op terug. Bij ondernemersgezinnen om mij heen zie ik ook geen ontevreden kinderen. De kinderbescherming maakt zich druk om heel andere problemen.
BeantwoordenVerwijderen